Interview naar aanleiding van het boek ‘Machiavella’
‘Als ik president van de wereld was, zou deze planeet er ongetwijfeld een stuk beter voorstaan’
(Door Bart Vanegeren)
Toen Humo’s Serge Simonart als romancier debuteerde met ‘Een medaille van vlees en bloed’ (tweede druk, genomineerd voor de Bronzen Uil), beloofde hij in zijn lijfblad: ‘De planning van mijn volgende tien boeken ligt vast. Bij de bank huur ik zes kloeke kluizen; alles samen tweeënhalve vierkante meter vol ideeën en aanzetten tot romans, verhalen en gedichten. Ik heb prima ideeën en ik ga die uitwerken ook.‘ Exact een jaar later ligt ‘Machiavella’ in de winkel. Een man, een woord — met een boek over een vrouw en een moord.
‘Machiavella’ is de bijnaam van Maryam Chlavella, 56 en moeder van drie. Zij is de eerste Belgische premier van half allochtone origine en maakt algauw ook Europees carrière. De roman valt samen met haar geheime dagboek, van november 2051 tot september 2053, en biedt een weelde aan observaties en theorieën over macht, leiderschap en politiek.
Waarom heb je van al je kluisprojecten dit boek voorrang gegeven?
Mijn grote held Graham Greene verdeelde zijn oeuvre in serieuze boeken en entertainment, ik maak een soortgelijk onderscheid: ik ga romantische en maatschappijbewuste boeken schrijven. ‘Een medaille van vlees en vloed’ was een subtiel en sfeergevoelig boek over vriendschap, schoonheid en liefde en deze roman gaat over de buitenwereld, maatschappij en politiek.
Ik heb gekozen voor de vorm van een geheim dagboek, omdat ik wilde schrijven wat die vrouw echt denkt, voelt en vindt. Want politici zeggen iets, doen iets anders en denken nog iets anders. Maar ik wilde het hebben over de menselijke kanten van haar en haar collega’s, want zeer vaak wordt vergeten dat emoties cruciaal zijn in de politiek. De Duitsers hebben de Tweede Wereldoorlog ook en misschien wel voornamelijk verloren omdat Churchill en Roosevelt toevallig privé goed met elkaar overweg konden.
Heb je niet gevloekt toen ‘Soumission’ verscheen? Houellebecq was je immers voor met een allochtone premier in een toekomstroman.
Dat maakt niks uit, zeker niet in dit geval. Ik heb immers een hekel aan cynici, misantropen en alcoholici — en Michel Houellebecq is het allemaal. De ene keer dat ik hem heb meegemaakt, moest hij kotsen omdat hij stomdronken was. ‘t Is dan ook nog eens een egotistische aansteller en een opportunistische provocateur, van het type dat een film laat maken over zijn eigen ontvoering. Wat voor een gigantisch ego moet je hebben om zoiets te doen? Als schrijver vind ik ‘m overschat, zo halen de beschrijvingen van de Thaise seksvakanties in zijn roman ‘Platform’ het niet bij mijn ‘Onze Man in de schaamstreek’. Nee, de mening van een dergelijk abject individu interesseert me niet. Ik neem ‘m niet ernstig als agendasetter en ik begrijp niet dat anderen dat wél doen.
Je toekomstbeeld in ‘Machiavella’ is opvallend rooskleurig: de crisis is opgelost, de multiculturele samenleving een feit, het pensioenstelsel hervormd, de energiecrisis opgelost, het fileprobleem geëlimineerd, de luchtvervuiling teruggeschroefd…
Ik vind ‘1984’ van George Orwell een schitterende roman, maar het is net als ‘Animal Farm’ een allegorie en dus een karikatuur. Ik mag dan al hetzelfde principe gebruikt hebben — Orwell schreef ‘1984’ in 1948, ik schrijf in 2015 een boek over 2051 — ik wilde het niettemin zo realistisch mogelijk hebben. Er staat niks in mijn boek dat karikaturaal of onmogelijk is, wel veel dat we vandaag wellicht wishful thinking achten. Omdat ik een optimist ben, wil ik geloven — in tegenstelling tot cynici à la Houellebecq — dat onze huidige problemen binnen 35 jaar opgelost kunnen zijn.
Ik ben een moralist. Dat is onderhand een scheldwoord geworden, maar: wie verbetert de wereld? De moralisten. Niet de cynici hebben als eerste gezegd dat de aarde niet plat is, dat vrouwen stemrecht moesten krijgen, dat kinderarbeid afgeschaft moest worden, enzovoort. Wel de moralisten en de idealisten.
Ook optimistisch: in 2051 ‘kijkt niemand meer op van een maîtresse of buitenechtelijk kind meer of minder.
Het ‘Et alors?’ van François Mitterrand zal school maken, onvermijdelijk. God zit in de details en dat geldt dubbel in de politiek en in bed. In mijn jonge jaren heb ik Giscard D’Estaing, een conservatief van katholieken huize, met twee piepjonge vrouwen in een hotel zien paraderen. Later heb ik gelezen dat van hem gezegd werd dat je maar één ding zeker wist: waar hij niét sliep, namelijk op het Élysée bij zijn vrouw. Chirac werd dan weer ‘monsieur cinq minutes, douche compris’ genoemd. Dat bevestigde ook de indruk van wat ik gezien had in de George V in Parijs — een legendarisch luxehotel, waar ik als ik het me goed herinner voor Lou Reed was. Het hotel werd afgesloten voor Chirac, die kwam binnenlopen met een hoop jonge vrouwen, duidelijk maîtresses. (Volgen nog: het relaas van zijn ontmoeting met Nicolas Sarkozy, bij een interview met Carla Bruni bij haar thuis. En twee heerlijke verhalen van een ontmoeting met Bill Clinton, op een golfcourt in Vermont en in een boekhandel in Londen. Uit plaatsgebrek verwijzen we naar de memoires van Simonart.) Wat ik maar wil zeggen: ’t zijn de menselijke details die de politicus typeren.
Heb je veel research gedaan? Machiavelli gelezen en zo?
Ik wil het geen research noemen, ik verdiep me sowieso in alle mogelijke geschiedenisboeken, artikels en documentaires. De waan van de dag weet ik altijd het laatst, maar van twintig en vijftig jaar geleden weet ik alles. Ik heb Machiavelli gelezen, ja, zelfs twee keer. Helaas wordt hij herinnerd om de verkeerde reden, dat is van een tragiek die mijn hart doet bloeden: Machiavelli was veel boeiender en veelzijdiger dan het beeld van de listige manipulator dat vandaag van ‘m bestaat.
Voor ‘Met man en macht’ zijn Tom Lenaerts en Tom Van Dyck naar eigen zeggen dozijnen Vlaamse politici gaan interviewen. Dat wilde ik absoluut niet doen. Ik wilde het perspectief wijder hebben dan de Vlaamse provincie en de politiek van de dorpspomp. Ik heb me verdiept in de groten der geschiedenis. Ik heb de memoires van Tony Blair, Margaret Thatcher, Tony Benn en Bill Clinton beluisterd — voorgelezen door henzelf, goed voor 120 uur cd — en ook de speeches van Churchill en Clinton.
Wat was je belangrijkste vaststelling?
Hoe belangrijk gevoel voor humor is. Daarom ben ik tot op zekere hoogte zelfs fan van vader en zoon Bush: ze hebben inderdaad een hoop slechte kanten, maar ze hebben ook gevoel voor humor en zelfspot. Dat had Thatcher bijvoorbeeld niet, zij leest haar memoires voor met een overtuiging die een absolute zekerheid over haar eigen gelijk uitdraagt, het totale gebrek aan ook maar een onsje twijfel is ronduit angstaanjagend. Want wat is er gevaarlijker dan een humorloze potentaat? Niet toevallig had ook Hitler geen gevoel voor humor. Nee, dan Ronald Reagan, over wie volgende vrolijke anekdote veel zegt. Toen hij in 1981 in Washington werd neergeschoten, bracht men hem ijlings naar het hospitaal. Vóór hij onder het mes ging, zei hij tegen de chirurgen: ‘Please, tell me you’re all republicans.’ Superieur grappig voor iemand die net neergeschoten is. Én getuigend van zelfspot.
Onder meer daarom ben ik ook een fan van Tony Blair, al mag je dat na Irak niet meer luidop zeggen. Zelf was ik die oorlog nooit begonnen, maar Blair is volgens mij een goed mens en een briljant politicus. Zijn tragiek is dat Irak hem zal blijven achtervolgen en de rest overschaduwt. Maar Blair zei het begin jaren negentig al in een speech: ‘The rules of the game are changing.’ Feitelijk gezien hadden Blair en Bush dus geen ongelijk inzake Irak, alleen hebben ze het totaal verkeerd aangepakt. Uit een gebrek aan empathie — in mijn ogen de grootste tekortkoming die politici kunnen hebben. En voor schrijvers geldt hetzelfde.
Het herinnert aan een verrassend actueel citaat uit ‘Machiavella’: ‘Migranten hebben buitenlandse conflicten ingevoerd.’
De 21ste eeuw wordt de eeuw van het Trojaanse paard. Vroeger konden wij Europeanen een dictator, extremist of nationalist vanop afstand bekampen, vandaag heeft die in elke Europese stad zijn mannetjes. En als het dan misloopt, belanden we in een guerilla- en burgeroorlog. Alle weldenkende, verdraagzame en progressieve mensen van goede wil zijn in zekere zin te idealistisch. Ik geloof dat je moet durven onderkennen dat slechte mensen bestaan en dat met hen niet te praten valt. In die zin is politiek correct denken — op alle vlakken — een achilleshiel. En een tweede achilleshiel is dat wij in Europa veel te verliezen hebben, terwijl veel mensen elders niks te verliezen hebben en dus alleen maar te winnen bij ondermijning, ontregeling, chaos en fanatisme.
Tot slot: hoeveel van de schrijver van ‘Machiavella’ zit er eigenlijk in zijn paranoïde politica?
Wie niet paranoïde is, let niet goed op. Verder ben ik het lang niet eens met alles wat mijn politica zegt, ik zou zelfs niet op haar stemmen. Want zij is koppig en licht megalomaan, en natuurlijk weet ik het zelf beter (lacht). Ik ben een redelijke, evenwichtige, eerlijke, verdraagzame idealist met gezond verstand. (Monkelend) Als ik president van de wereld was, zou deze planeet er ongetwijfeld een stuk beter voorstaan. Maar helaas staan tussen droom en daad enkele praktische bezwaren.